De ontwikkeling van de gemeentelijke belastingen is gebaseerd op de financiële kaders, die zijn voortgekomen uit het collegeprogramma ‘Volle kracht vooruit!’.
- Handhaven structureel en reëel evenwicht.
- Onroerendezaakbelasting in 2019 niet verhogen.
- Geen verdere verhoging van de toeristenbelasting.
- Tarieven afvalstoffenheffing in 2019 niet verhogen door het inzetten van de voorziening.
- Tarief rioolheffing moet kostendekkend zijn. Aanpassing bepalen op basis van de jaarlijkse berekening van de kosten.
- Voor de berekening van de lasten afvalinzameling en rioolheffing uitgaan van een rekenrente van 4% over de boekwaarde van de investeringen. De keuze voor aanpassing van de rekenrente koppelen aan het vaststellen van een nieuw Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) in 2019.
Sinds 2015 verzorgt de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) de uitvoering van gemeentelijke belastingen en de Wet Waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De bevoegdheden zijn overgedragen aan deze gemeenschappelijke regeling. Bij de gemeente is alleen beleid en regievoering overgebleven. Sinds 2018 ligt – na een periode van forse groei van de BsGW – de focus op kwaliteitsverbetering. Hiervoor is een ondernemingsplan opgesteld. Eind 2019 is een gewijzigde GR voorgelegd aan het bestuur. Hierover vind begin 2020 definitieve besluitvorming plaats.