Met ingang van 2016 is de Vennootschapsbelasting (Vpb) voor overheidsondernemingen ingevoerd.
Wij hebben een inventarisatie gemaakt van al onze activiteiten en daarbij aangegeven of mogelijk sprake is van een Vpb-plicht. Om te bepalen of sprake is van een belastingplicht moeten drie vragen beantwoord worden:
1. Is er sprake van duurzame organisatie van kapitaal en arbeid?
2. Is er deelname aan het economisch verkeer?
3. Worden voordelen beoogd of behaald?
Kan een van de vragen met ‘nee’ worden beantwoord, dan is er geen belastingplicht.
Op basis van onze begroting zijn voor alle functies de drie vragen beantwoord. Conclusie is dat, met uitzondering van de grondexploitaties, geen enkele activiteit belastingplichtig is. Dit betekent dat er geen extra lasten zijn voor onze exploitatie. De inventarisatie is beoordeeld door EFK-belastingadviseurs. Onze uitwerking wordt door EFK onderschreven.
Voor de grondexploitaties zijn we belastingplichtig. In 2019 hebben we vijf grondexploitaties. Voor de jaren 2016 en 2017 is een definitieve aanslag ontvangen. Over deze jaren is geen vennootschapsbelasting verschuldigd en hebben we een totaalbedrag van niet verrekende verliezen ad. € 64.403. Over 2018 is aangifte gedaan en zijn we ook geen vennootschapsbelasting verschuldigd.
Voor 2019 verwachtten we ook geen vennootschapsbelasting te hoeven betalen. In de jaarrekening is daarom geen bedrag opgenomen voor de heffing voor de vennootschapsbelasting.
Mocht daadwerkelijke betaling van vennootschapsbelasting aan de orde zijn dan is dit voor de grondexploitaties en kunnen we deze dekken uit de algemene reserve grondexploitaties.